Tussen zorg en verslaving - het verhaal van Luna

Published on 2 September 2025 at 14:32

Ze was nog maar een kind toen ze het begon te zien. De glazen op tafel, de veranderde blik in zijn ogen, de manier waarop hij thuiskwam. Daarna werd het glazen tellen. Luna groeide op met een vader die ze adoreerde, maar wiens leven verweven was met alcohol. Het verhaal van hun band is er één van liefde, zorg, machteloosheid en loslaten.

 

1. Twee huizen, twee werelden

De scheiding van haar ouders verdeelde Luna’s leven in twee totaal verschillende werelden.

Bij haar moeder gold er een vaste structuur: duidelijke regels, vaste etenstijden, huiswerk op een bepaald moment, en een strak dagritme. “Bij mama was het allemaal heel geregeld. Soms misschien wat té,” zegt Luna. De dagen volgden daar een voorspelbaar patroon, en er was altijd iemand die controleerde of alles liep zoals het hoorde.

 

Bij haar vader was het anders. Daar hing vrijheid in de lucht. Hij liet haar veel zelf beslissen, soms misschien meer dan goed voor haar was. “Als ik zei dat ik om twaalf uur thuis zou zijn, dan vond hij dat meestal goed. Soms vroeg hij of ik iets eerder wilde komen, maar meestal liet hij me gewoon mijn gang gaan.” Het huis bij haar vader voelde ruimer, losser, minder vol regels, maar het betekende ook dat er minder grenzen waren.

 

Haar vader was een man die indruk maakte. Neerlandicus én historicus, met een indrukwekkende staat van dienst: hij gaf les op een universiteit, publiceerde boeken en artikelen, regisseerde toneelstukken, en was jarenlang voorzitter van de historische vereniging. In het dorp kenden veel mensen hem. Hij was belezen, welbespraakt, en kon charmant en innemend zijn. Uit een eerder huwelijk had hij een zoon en een dochter: Luna’s halfbroer en -zus. Zij waren al volwassen toen Luna geboren werd, waardoor ze altijd een beetje het nakomertje bleef. “Ik was het kleine zusje. En… ja, ook wel een beetje het lievelingetje.”

 

De overgang tussen de twee huizen voelde soms verwarrend. De ene week paste ze zich aan bij het strak georganiseerde leven bij haar moeder. De andere week bewoog ze mee met de losse, grillige sfeer bij haar vader. En ergens daar begon ze dingen op te merken die haar aan het denken zetten: kleine signalen, gedragingen van haar vader die toen nog niet helemaal in een kader pasten, maar die haar wel een ongemakkelijk gevoel gaven.

 

2. Het tellen begint

Rond haar twaalfde werd het onmiskenbaar. Tot die tijd had Luna wel eens gezien dat haar vader een glas wijn of jenever dronk, maar ze had het nooit echt bijgehouden. Nu viel het haar ineens op hoe vaak hij naar de fles greep.

“Op een gegeven moment viel het me gewoon heel erg op,” vertelt ze. “En toen begon ik de glazen te tellen.” Het werd een gewoonte.

 

In het begin was het misschien nog een soort spel. Maar dat gevoel maakte snel plaats voor zorg. Luna wist: als hij meer dan een paar glazen op had, veranderde de sfeer. Dan werd hij stiller, soms juist luidruchtiger, of scherp in zijn opmerkingen. Ze kon zijn stemming lezen aan de manier waarop hij het glas vasthield, hoe hij opstond uit zijn stoel, of hoe hij de trap op liep.

 

Het tellen was haar manier om grip te krijgen. Soms probeerde ze anderen te laten zien dat het goed ging, vooral binnen de familie. “Dan dacht ik: kijk, het gaat nu echt goed,” zegt ze. “Maar als hij daarna weer terugviel, voelde dat als een klap. Alsof ik gefaald had.” Buiten de familie was er vooral schaamte. “Ik schaamde me eigenlijk voor iedereen buiten de familie, maar soms ook voor mensen in de familie. Je probeert het te verbergen.”

 

De drankvoorkeur van haar vader veranderde met de jaren, maar in die periode waren het vooral rode wijn en jonge jenever met ijs. Altijd dat ijs. “Het tikken van de ijsblokjes in het glas, dat geluid… dat herken ik nog steeds meteen,” zegt ze.

 

Soms kwam hij later thuis dan gepland. Meestal liet hij een briefje achter als hij naar de kroeg ging. Soms vergat hij dat. Als Luna dan in de nacht wakker werd en haar vader was nog niet thuis, dan belde ze naar de kroeg. Dan zei de kroegbaas: “Hij zit hier nog.” Andere keren hoorde ze later van bekenden in het dorp dat ze hem naar huis hadden gebracht. Het dorp was klein, iedereen kende elkaar, en iedereen wist ergens wel dat hij dronk.

 

 

3. Van dochter naar mantelzorger

Het moment waarop Luna van kind naar mantelzorger verschoof, was geen dag met een duidelijk keerpunt. Het sloop erin.

 

Na de scheiding bleef ze in het begin nog pendelen tussen haar moeder en vader, maar de band met haar moeder werd steeds stroever. Gesprekken liepen uit op discussies, soms over kleine dingen, soms over school, soms over haar vader. “De gesprekken met mijn vader waren anders, misschien minder diep dan met mijn moeder,” zegt Luna. “Maar tussen mijn moeder en mij botste het vaak, waardoor ik veel voor mezelf hield. En ik wist: tegenover mijn vader moest ik vooral níet over mijn moeder beginnen, zeker niet als hij gedronken had.”

Langzaam werd haar vaders huis haar hoofdverblijf. Ze was dertien toen ze daar eigenlijk definitief ging wonen. En zonder dat iemand het hardop zei, nam ze steeds meer van de zorg op zich.

 

Ze stond regelmatig in de keuken, niet omdat haar vader dat vroeg, maar omdat er nu eenmaal gegeten moest worden. Ook keek altijd of er eten in huis was. Regelmatig  deed ze de boodschappen en wist precies wat er in de koelkast ontbrak. Daarnaast zette de wasmachine aan, vouwde kleding op en hield het huis netjes en schoon.

 

Haar halfbroer en halfzus kwamen af en toe langs en hielden op deze manier een oogje in het zeil. Maar als de sfeer bij haar vader thuis omsloeg, trokken zij zich meestal terug. “Als het gespannen werd, gingen zij weg. Ik bleef.”

Ook ging haar vader een periode één keer per week bij haar halfbroer eten, zodat ze op die manier contact met hem hielden.

 

Voor Luna was het vanzelfsprekend om te blijven. Ze kende de weg in zijn huishouden, wist waar alles lag, hoe hij zijn koffie dronk, welke boodschappen hij altijd in huis wilde hebben. Ze nam die rol aan zonder er veel over na te denken. Maar diep vanbinnen voelde ze wel dat ze veel te jong was om die verantwoordelijkheid te dragen.

 

Luna volgde wel therapie, omdat zij zichzelf de schuld gaf van de scheiding van haar ouders. Daar kwam het mantelzorgen wel ter sprake.

4. Verstrengeling in relaties

Tijdens haar tienerjaren en vroege twintiger jaren ontwikkelde Luna een patroon dat ze toen nog niet als zodanig herkende. Elke keer dat een relatie of vriendschap stukliep, keerde ze terug naar haar vader.

“Na elke verbroken relatie ging ik weer bij hem wonen,” vertelt ze. Het was de plek waar ze wist wat ze kon verwachten, hoe de dagen verliepen. Ook al waren er spanningen, ook al was er de drank, er was ook vertrouwdheid.

 

Haar vader deed zelf ook dingen in het huishouden, maar Luna was degene die controleerde of het allemaal wel schoon en op orde was. Of het aanrechtdoekje dat al dagen lag niet eindelijk vervangen moest worden, of de handdoeken in de keuken inmiddels niet vies waren. Ze nam de zorg terug over alsof ze nooit was weggeweest. En hij, op zijn manier, liet haar toe. “Hij vond het fijn dat ik er was. Hij zei dat ook: dat ik zorgzaam was, dat ik hem hielp.”

 

Die terugkerende beweging maakte het moeilijk om echt zelfstandig te worden. Haar verantwoordelijkheidsgevoel stond altijd in de weg van loskomen. “Ik voelde dat ik hem niet in de steek mocht laten,” zegt Luna. “En ik dacht dat hij het zonder mij niet zou redden.”

 

Zelfs toen ze uiteindelijk op zichzelf ging wonen, bleef ze die balans zoeken tussen nabijheid en afstand. Ze probeerde vaker bij hem langs te gaan, belde regelmatig, maar ook om grenzen te stellen. “Ik leerde pas later dat grenzen stellen geen teken van afstand is, maar juist een manier om goed voor jezelf én voor een ander te zorgen.”

 

Dat inzicht kwam pas veel later. In de jaren dat ze telkens terugkeerde, voelde het gewoon alsof dit haar taak was: zorgen voor hem, er zijn wanneer het misging, en weer opstaan samen.

 

5. Woorden als wapen

Onder invloed kon haar vader hard uit de hoek komen. Soms sneed hij met zijn woorden op een manier die ze niet snel vergat.

“Hij zei: ‘Jij bent niet goed. Op jouw leeftijd stond ik al voor de klas,’” herinnert Luna zich. Het was geen eenmalige uitspraak. Er waren meer momenten waarop hij haar opleiding bekritiseerde. Luna volgde een mbo-opleiding coupeuse en later de opleiding tot doktersassistente. Hij, met zijn universitaire achtergrond, keek daar soms op neer. “Hij kon heel denigrerend doen. Dan zei hij dingen over ‘mensen op het dorp’ of over familie: ‘Al die mensen zijn mongolen.’”

 

Voor Luna waren zulke opmerkingen pijnlijk, niet alleen omdat ze kwetsend waren, maar ook omdat ze haaks stonden op de waarden die zij belangrijk vond. “Ik wilde juist respectvol omgaan met mensen. En dan zei hij zulke dingen… ik schaamde me.”

En er was nog iets: emotionele manipulatie. Als Luna afstand nam, kreeg ze soms lange e-mails met gedichten. “Hij wist precies waar hij me kon raken,” zegt ze. “Hij schreef dan bijvoorbeeld dat mijn kat me miste, dat ze nu op zijn schoot zat. Hij wist dat ik dol was op dieren. Zo draaide hij het om, zodat ik me schuldig voelde.”

 

Buiten het gezin hield ze die opmerkingen vaak voor zich. Ze wilde niet dat anderen een verkeerd beeld van hem kregen. Maar binnen een kleine kring, bij haar moeder, haar beste vriendinnen, en regelmatig bij haar halfbroer - al wisselde dat per periode- kon ze erover praten. Daar vond ze begrip. “Zij kenden hem ook. Ze wisten hoe hij kon zijn als hij gedronken had.”

 

De scherpe woorden waren niet constant. Er waren ook momenten dat hij liefdevol was, haar aanmoedigde, grapte of trots was. Maar juist omdat het zo wisselde, wist Luna nooit precies wat ze kon verwachten. Dat onvoorspelbare maakte dat ze altijd alert bleef, altijd op haar hoede voor de toon waarmee hij de volgende zin zou zeggen.

 

6. Beschermingspogingen

Luna probeerde op haar manier vat te krijgen op het drankgebruik van haar vader. Ze wist dat hij toch wel zou drinken, maar misschien kon zij het dan in goede banen leiden.

Soms liep ze zelf naar de slijterij. “De eigenaresse vroeg wel eens of het voor mij was,” vertelt Luna. “Dan zei ik gewoon: nee, het is voor mijn vader. En ik deed wat nodig was.” Meestal stonden er twee flessen wijn in huis: één zichtbaar op het aanrecht en één verstopt in het kastje eronder. Maar vaak waren beide flessen de volgende dag al leeg en kwamen er weer twee nieuwe voor in de plaats. Heel af en toe werd de wijn afgewisseld met jonge jenever. Maar die strategie werkte helaas zelden. De flessen gingen op in het tempo dat hij zelf bepaalde. Als de voorraad eerder op was, vond hij wel een andere manier om aan drank te komen.

 

Daarom schakelde ze anderen in. Ze sprak met kroegeigenaren in het dorp en met vrienden van haar vader. “Zij hielden een oogje in het zeil. Als hij te laat was, belden ze mij. Soms liepen ze met hem mee naar huis.” In een klein dorp zoals het hunne wist iedereen van elkaar waar hij uithing. Dat kon benauwend zijn, maar het gaf haar ook een netwerk dat haar hielp hem veilig thuis te krijgen.

 

Die beschermingspogingen kostten veel energie. Soms voelde het alsof ze altijd in een staat van paraatheid leefde: oren gespitst op de telefoon, alert op signalen dat hij te veel had gedronken. En toch bleef ze het doen, omdat ze dacht dat dit de enige manier was om de schade te beperken.

 

7. Escalatie en afscheid

De jarenlange belasting van zijn lichaam door het drinken begon steeds zichtbaarder te worden. De jarenlange belasting van zijn lichaam door het drinken werd steeds zichtbaarder. Vooral na het overlijden van zijn zus zakte hij verder weg. Hij kon het verdrietig niet verwerken. Hij at slecht, dronk nauwelijks meer water en zijn lichaam kon ook de wijn niet goed meer verdragen. Deze combinatie van factoren maakte hem steeds zwakker. In juli 2019 ging het mis.

 

“In juli 2019 belandde hij in het ziekenhuis met een longontsteking,” vertelt Luna. De opname kwam niet uit het niets. Hij had eerder al te maken gehad met bronchitis en had al COPD. Maar deze keer was anders. Hij was zwak, viel af, en zijn herstelvermogen leek uitgeput.

 

Een val in huis en ernstige uitdroging maakten het nog erger. Toen Luna bij hem was in het ziekenhuis, zei hij op een bepaald moment: “Ik heb er de kracht niet meer voor.” Het waren woorden die tegelijk duidelijk en hartverscheurend waren. Hij wilde geen behandelingen meer, geen nieuwe ziekenhuisopnames, geen strijd tegen een lichaam dat niet meer meewerkte.

 

Het medische team schakelde over op palliatieve zorg. De focus lag niet meer op genezen, maar op comfort. Hij bleef in het ziekenhuis en werd overgeplaatst naar een rustige kamer op een verpleegafdeling. Daar lag hij alleen, omringd door stilte en af en toe klassieke muziek in de nabijheid van zijn dierbaren. Luna, haar halfbroer en schoonzus, halfzus en moeder konden er waken en de laatste dagen samen met hem doorbrengen. Op de ochtend van zijn overlijden werd hij nog gewassen. Een half uur later, rond elf uur, gleed hij er stilletjes tussenuit. Op zijn eigen tijd, in zijn eigen rust.

 

Begin juli 2019 overleed hij, 72 jaar oud. Vredig, in zijn eigen huis, omringd door zijn dochter en familie. Voor Luna was het een moment van onwerkelijke rust na jaren van zorgen, spanning en alertheid. “Het voelde alsof ik hem eindelijk kon loslaten,” zegt Luna zacht. “Maar tegelijk voelde het heel tegenstrijdig. Want ik wílde dat helemaal niet. Ik was nog zo jong… ik wilde mijn vader helemaal niet verliezen.”

 

8. Leegte en nieuw begin

Na de uitvaart viel het huis stil. Luna besloot dat het tijd was om terug te keren naar haar eigen streek. Ze nam ontslag en keerde terug naar haar vertrouwde omgeving. “Ik had destijds nog mijn eigen huisje,” vertelt ze. “Daar kon ik fijn thuis zijn, samen met mijn katten. Het gaf me de ruimte en de rust om alles te verwerken.”

 

Het was een periode van stilte, maar geen leeg nietsdoen. Luna stortte zich op het opknappen van het ouderlijk huis. Elke verflaag, elke geplaatste plank voelde als een stukje heling. Het was werk waarbij ze haar hoofd leeg kon maken en tegelijk haar handen bezig hield.

 

Soms kwamen herinneringen onverwachts binnen. Een geur in het huis, een voorwerp in een kast, een foto in een doos. Dan moest ze even stoppen, diep ademhalen, en daarna weer verder. Het opknappen werd zo een proces waarin verdriet, trots en nieuwe plannen langzaam met elkaar vervlochten raakten.

 

Ze begon weer na te denken over de toekomst. Niet alleen over werk, maar ook over wie ze zelf wilde zijn, los van de rol die ze jarenlang had gehad als dochter en mantelzorger.

 

9. Van ervaring naar zorgprofessional

Zorgen voor anderen zat altijd al in Luna. Als kind had ze het gedaan omdat het moest, maar later koos ze er bewust voor. Ze volgde eerst de mbo-opleiding doktersassistent en begon in september 2020 aan de hbo-opleiding Verpleegkunde. Tijdens haar derde jaar liep ze stage bij Buurtzorg. Daar voelde ze zich direct thuis. Na haar stage bleef ze er hangen als oproepkracht - een plek waar ze haar professionele kennis kon verbinden met haar eigen levenservaring.

 

Ze herkende signalen die anderen soms misten: de vermoeide blik van een mantelzorger, het terughoudende antwoord op een vraag, de subtiele spanning tussen huisgenoten. Luna wist hoe het voelde om zorgen te dragen die niemand ziet. En ze durfde door te vragen. “Ik vraag cliënten en mantelzorgers vaker naar de thuissituatie,” zegt ze. “Niet alleen over de ziekte, maar ook over hoe het met hén gaat.”

 

Die openheid maakt dat mensen zich veilig voelen om hun verhaal te vertellen. Soms gaat het over praktische dingen, soms over diepe emoties die lang verzwegen waren. Luna bouwt bruggen tussen hulpverleners en gezinnen, omdat ze zelf weet hoe belangrijk die verbinding is.

 

Haar persoonlijke geschiedenis werd zo een stille kracht in haar werk. Wat ooit begon als een last die ze te jong op haar schouders kreeg, is nu een bron van begrip, empathie en professionele betrokkenheid.

 

 

10. De brief aan ‘Pietje’

Op haar telefoon bewaart Luna foto’s van brieven van haar vader. Zorgvuldig getypt in Word en per e-mal aan haar verzonden. De woorden brengen haar terug naar de tijd dat ze nog jong was, heen en weer pendelend tussen haar ouders, zoekend naar houvast.

Hij had haar ‘Pietje’ genoemd, zijn koosnaam voor haar. De brief ademde zijn gemis, zijn verlangen naar nabijheid en ook de verwarring en het verdriet over hoe hun leven na de scheiding was verlopen. Toch zitten er in de brieven ook manipulatieve elementen, verstopt tussen de lieve woorden. Een voorbeeld van zo’n brief:

 

Lieve Pietje,

 

Ik schrijf je deze brief

En hoop vurig dat je hem zult lezen

En er eens over na wil denken.

 

Ik had me er zo op verheugd

Jou na bijna tweeënhalve week

Weer eens een paar dagen te zien en verwennen

En zomaar gezellig bij elkaar te zijn,

Te eten, kletsen, TV te kijken of iets te doen.

 

Je mailde me gisteren

Dat je vandaag bij mama zou blijven.

Toen ik je terugmailde en vroeg

Waar je dan zaterdag (morgen dus) zou zijn

Antwoordde je niet meer.

 

Een tijd geleden hadden jij en mama en ik

Wel de afspraak gemaakt

Dat je twee weken bij mama

En een week bij mij zou zijn.

 

Twee weekends geleden was je bij je broer en schoonzus.

En nu, dit weekend, vind je het blijkbaar ook niet leuk

Om bij mij te zijn.

Ik hoop dat je begrijpt en voelt

Dat ik daar erg verdrietig om ben.

 

Vanmiddag moest ik er hard om huilen,

Want ik houd nu eenmaal vreselijk veel van je

En kan en wil je ook echt niet missen.

 

Natuurlijk begrijp ik dat het voor jou

Niet gemakkelijk is

Nu eens bij mama te zijn, en dan weer bij mij.

Gesleep met jouw spulletjes,

Weer een andere kamer,

Weer in een ander bed,

En andere katten zelfs, enz….

 

Voor jou vind ik dat eigenlijk ook het verschrikkelijkst,

En ik had het ook veel liever

Voor jou, en ook voor mama en mijzelf, heel anders gewild.

Ik vind het ook heel erg en verdrietig

Dat jij door onze problemen

Zo in de verdrukking bent gekomen.

Dat had ik je nooit toegewenst!

 

Vooral niet, omdat ik veel te goed weet,

Door je broer en zus na de scheiding tussen hun moeder en mij,

Hoe erg dat voor je moet zijn,

Zoals dat toen voor hun ook heel vreselijk moeilijk was.

 

Toch hoop ik maar

Dat je weet dat ik jou altijd en eeuwig

Op handen zal dragen,

Omdat jij mijn enige echte en liefste Luna bent,

Die ik van mijn levensdagen nooit kwijt zal raken

Of vergeten zal,

Omdat je nu eenmaal

Heel diep in mijn hart zit opgesloten,

Net als je broer en zus,

Als een soort stempeltje of littekentje

Dat daar gelukkig eeuwig zal blijven zitten.

 

Wil je me in alle eerlijkheid

Nu eens vertellen wat er bij mij

Zo verkeerd is

Dat je niet meer zomaar bij me wil zijn?

 

En verder maak ik me wel zorgen over jou.

Want je zingt helaas niet meer,

Terwijl je zo’n prachtige en warme stem hebt,

En je rijdt geen paard meer,

Terwijl je dat zo goed kunt.

En je hebt zo’n onplezier op school?

 

Juist op jouw leeftijd is het zo wezenlijk

Dat je deze dingen wel gewoon doet,

Want wat later kun je ze niet meer!

Gun jezelf toch het plezier

Van jouw eigen talenten.

Je hebt er heel veel.

 

Ik ben later zo trots geweest op mijn eigen lieve papa en mama,

Die goddank nooit gescheiden zijn,

Dat zij mijn vier zussen, broer en mij

Altijd ondersteund hebben

Bij alle ‘eigenaardige’ dingen

Die wij, als hun kinderen, deden.

 

Dus, grijp je kans.

Ik sta in ieder geval achter jou.

Dat weet je toch, Pietje?

 

Kus en kruisje,

papa

 

 

Voor Luna is deze brief een mengeling van warmte, verdriet en oude pijn. Het herinnert haar eraan hoe complex hun band altijd is geweest: de liefde, de teleurstellingen, de pogingen om elkaar vast te houden ondanks alles.

 

11. De stilte doorbreken

Jarenlang dacht Luna dat het haar taak was om hem te redden. Dat als zij maar genoeg zorgde, genoeg regelde, genoeg opving, hij zou stoppen met drinken of in elk geval minder zou lijden. Pas veel later begreep ze dat ze zichzelf daarmee langzaam verloor.

“Ik dacht dat ik hem moest redden,” zegt ze. “Maar uiteindelijk redde ik mezelf.”

 

Vandaag gebruikt ze haar verhaal als bron van kracht, voor zichzelf en ook voor anderen. Luna vertelt zo openlijk over haar jeugd, de mantelzorgrol die ze al op jonge leeftijd kreeg en het leven met een ouder die worstelt met verslaving. Dat doet ze binnen de teams waarin zij heeft gewerkt of in de klas, wanneer dit ter sprake kwam.

 

Ze benoemt wat vaak onuitgesproken blijft: hoe schuldgevoel en schaamte het moeilijk maken om hulp te vragen, hoe je als kind onbewust volwassen verantwoordelijkheden op je neemt, en hoe ingewikkeld het is om grenzen te stellen tegenover iemand van wie je houdt.

 

Haar boodschap is helder: grenzen stellen is geen teken van afstand of liefdeloosheid. Het is juist een vorm van zelfzorg en daarmee ook van betere zorg voor anderen.

 

“Doorbreek de stilte. Deel je verhaal. Zoek steun,” zegt ze tegen het publiek. Ze ziet hoe mensen in de zaal knikken, soms met tranen in de ogen. Niet iedereen zal direct het podium pakken, maar misschien durft iemand na haar verhaal wél dat ene gesprek aan te gaan, of die ene vraag te stellen.

 

Luna weet: elk verhaal dat gedeeld wordt, maakt de weg vrij voor een ander.

 

 

(alle foto's komen van pexels.com)

 

Add comment

Comments

There are no comments yet.